Case: UTMB – Ultra-Trail du Mont-Blanc

Dit is een fragment uit één van mijn vele logboeken, waarin ik beschrijf hoe ik in 2017 de grote Ultra-Trail du Mont-Blanc wedstrijd beleef als ultratrailloper. Dit is een wedstrijd waarbij de wereldtop uit het ultratrailwereldje afzakt naar de voet van de Mont-Blanc, om zo snel mogelijk een bergtocht van 170km rond het bergmassief te lopen, ondertussen Frankrijk, Italië en Zwitserland doorkruisend. Een 20-tal internationale lopers staan elk jaar aan de start met podiumambities. Ik, samen met de overige 1600 ultralopers, stond daar in september 2017 met de hoop dit hele circus zelf eens helemaal te mogen beleven. Zelf afzien, zelf kapot-gaan, zelf juichen aan de finishlijn voor het kerkje van dit bergdorp aan de voet van de hoogste berg van West-Europa…

Wat een wilde rit. Niet alleen UTMB, maar mijn opbouw van mijn eerste marathon tot de finishlijn in Chamonix, is een episch avontuur geweest. 

3 jaar geleden stond ik voor het eerst in Chamonix. Wenend. Niet gewoon tranen in de ogen, neen, echt wenend als een klein kind. Ik had net mijn allereerste “ultratrail” achter de rug. Meer zelfs: mijn eerste trail. Met mijn 2 jongens op de armen was ik net de finishlijn van de OCC gepasseerd en alle emoties van de afgelopen maanden en een stukgelopen huwelijk zochten een uitweg uit mijn lichaam… Een goed half jaar voordien had ik mijn eerste marathon gelopen, en in de nasleep van die euforie had ik mij ingeschreven voor de allereerste OCC. In tegenstelling tot vandaag, moest je 3 jaar geleden geen kwalificaties kunnen voorleggen. Gewoon inschrijven. Dat was voldoende. En ik wou lopen. En in de bergen zijn. Ik had het nodig. Joke, een zeer goede vriendin, zei toen nog tegen me: “Christoph, jij bent aan het weglopen, jij draagt nu zoveel miserie op je schouders dat je door al die bergen heen zou willen lopen…” Wel, dat was misschien toen ook wel zo.

Als ik er nu op terugkijk stond ik onvoldoende voorbereid aan de startlijn destijds in Orsières om aan die 56km lange ultratrail te beginnen. Goed, mijn lichaam was er op getraind. Maar mentaal droeg ik toen, middenin een echtscheidingsprocedure een overdosis aan schuldgevoel op mijn schouders waardoor ik toen misschien beter naar Compostella was gelopen in plaats van Chamonix. Ik leefde toen in een wereld van desillusie, zware ontgoocheling in mezelf. Nee, ik was er niet in geslaagd om ons gezin bij elkaar te houden.

Maar ergens tussen de start en de finish, ergens daar op dat ultratrailparcours tussen Zwitserland en Frankrijk, gebeurde er iets. Terwijl ik mezelf door de zware lichamelijke inspanning moest worstelen (vergeet niet, het was mijn allereerste trail) kregen mijn gedachten ook tijd en ruimte om orde op zaken te zetten. Om mijn leven anders te bekijken. En langzaamaan begon ik ook te genieten van de sfeer en euforie rondom me. De continue tranen in mijn ogen begonnen stilaan plaats te maken voor een glimlach.

Sinds die eerste trail in 2014, waar mijn ouders en mijn jongens aan de finish stonden, is trailrunning voor mij een manier geworden om mijn gedachten te ordenen, om inspiratie op te doen, om fantastische mensen te ontmoeten, om nieuwe vriendschappen te smeden en kleine of grote avonturen te beleven. En hoewel een ultratrail een ernstige mentale voorbereiding en een grote lichamelijke inspanning vraagt, is het voor mij vooral een manier geworden om ten volle van het leven te genieten. Met de glimlach. Van start tot finish.

Ondertussen zijn we 3 jaar later en vele trailavonturen verder. Trails in De Ardennen, langs de Belgische kust, in Engeland, Italië, La Reunion, Zwitserland of Frankrijk. De Eiger Ultra Trail, Tom Waes achterna tijdens de Marathon des Sables of zelfs opnieuw in Chamonix de TDS…

Er is veel gelopen in die 3 jaar. En geleerd, heel veel geleerd! Als loper, maar ook als marketeer: ik heb mezelf verder leren lopen, maar ook leren plannen, op korte termijn en op lange termijn. En leren omgaan met noodzakelijke veranderingen aan het plan, zonder het uiteindelijke doel uit het oog te verliezen.

En met elke kilometer groeide ook de glimlach op mijn gezicht. Want wat een community! Ik heb de #KeepOnRunners leren kennen, de #BelgianDesertLions, de #Traillopers/Loopsters, het #GentRunningTeam, de #UltraWarmathon’ers, de #AntwerpULTRA-lopers en zoveel anderen… een grote heterogene groep, maar allemaal lopers met het hart op de juiste plaats. Velen zijn vrienden geworden ondertussen. Allemaal mensen met hun verhaal. Hun reden waarom ze ooit begonnen lopen. En hun passie.

Marathon des Sables Christoph Vandewiele

Tom Waes achterna tijdens de Marathon des Sables in Marokko. Een hete en emotionele beleving van 250km, lopend door de Sahara.

 

Fast forward naar UTMB

Wat is dat eigenlijk die UTMB daar aan de voet van de Mont Blanc? Wel, Running.be omschrijft het alsvolgt: de Ultra-Trail du Mont-Blanc is één van de befaamdste trails in Europa en volgende cijfers tonen de grootte van die trail goed aan: dit jaar was het de 15de editie van de UTMB: het is een trailevent dat 3 landen doorkruist (Frankrijk, Zwitserland en Italië) en 5 wedstrijdafstanden omvat, met als meest befaamde de Ultra-Trail du Mont-Blanc zelf: een wedstrijd van 171 km waarbij minstens 10.000 meters beklommen moeten worden. Hiernaast is er ook nog de CCC-wedstrijd (101 km), de TDS (119 km), de PTL (290 km) en de OCC (56 km). In totaal nemen 8000 lopers deel aan het trailevenement.

Dat de UTMB wereldwijd bekend is, blijkt uit het aantal nationaliteiten dat deelneemt. Zo doen er lopers uit maar liefst 92 verschillende landen mee. België is het land met het op 6 na meest aantal lopers. Op de eerste plaats staat thuisland Frankrijk, dat 45% van de 8000 deelnemers vertegenwoordigt.

Hiernaast is de UTMB ook het event waar de meest internationale elitelopers aan deelnemen: 990 elitelopers zakten eind augustus naar de Mont-Blanc af. 38% van die lopers nam deel aan de UTMB, 30% aan de CCC, 18% aan de OCC en 5% TDS.

Met zo’n groot deelnemersaantal moest het evenement ook wel voor enorme bevoorradingen zorgen. De cijfers uit de perscommunicatie liegen er niet om: de organisatoren voorzien dan ook 528 kg poeder om 3800 liter sportdrank mee te maken – voor de duidelijkheid: dat komt overeen met 39 gevulde badkuipen. Verder voorzag de organisatie 35 000 granenrepen, 1500 kg kaas, 15.000 liter cola en 13.000 liter soep, wat dan weer het equivalent van een hele tankwagen is. Die bevoorradingen namen 4500 m2 in (het equivalent bijna 20 tennisvelden). Aangezien de trajecten 10 cols, 400 bergtoppen, 71 gletsjers en 7 valleien omvatten, werden er meer dan 20 helikoptervluchten ingezet om de bevoorradingen ter plaatste te krijgen.

Om de lopers niet verloren te laten lopen, stonden er 2000 richtingsaanwijzers en waren er 55 controleposten. Om onze veiligheid en vooral gezondheid zo goed mogelijk te monitoren, schakelde de organisatie een medisch team van 300 dokters, kinesisten, podologen en verplegers in.

Dat het grootste trailevenement van Europa nogal wat geld kost om te organiseren, mag wel duidelijk zijn. Maar daarnaast toonde de organisatie ook haar generositeit en verdeelde ze 340.000 euro van het verzamelde inschrijvings- en sponsorgeld aan 11 verschillende goede doelen.

Start!

De dagen voor de start waren relatief rustig verlopen: samen met Steven, die de 101km van de CCC-trail voor zijn rekening zou nemen, had ik mijn intrek genomen in een chalet op 5km van Chamonix. Hier konden we slapen in alle stilte en waren we ver weg van het enthousiaste lawaai rond de finishboog in het dorp.

Enkel het weer kon nog roet in het eten gooien: in tegenstelling tot de 2016-editie, waar heel veel lopers uitvielen omwille van de warmte, beloofde dit een “frisse” editie te worden. Het was duidelijk, ik zou mijn “11 Tips Om Beter Te Lopen In De Hitte” hier niet nodig hebben. De weersvoorspellingen hadden het zelfs over sneeuw in Chamonix (900m), wat betekende dat het wel eens interessant kon worden daarboven op die verschillende cols die wij moesten passeren boven de 2400m… Om de veiligheid van alle vrijwilligers te kunnen blijven garanderen, werd dan ook de dag voor de start beslist om op 2 plaatsen het parcours aan te passen.

Gevolg: we zouden 4km minder lopen, maar wel een goede 500m extra hoogtemeters op ons programma krijgen. En we moesten 30min later starten. Aanpassingen waar ik allemaal mee kon leven. Heel even had ik schrik dat het nodig zou zijn om de race te herleiden tot een eenvoudig rondje lopen in de vallei, maar gelukkig kon het karakter van de mythische UTMB behouden blijven: meer dan 160km, ofte 100miles, en 10.000m hoogtemeters rond het Mont-Blancmassief zou je moeten verwerken om tot aan het kerkje van Chamonix te kunnen finishen.

Vrijdagavond 18h30 stond ik daar klaar. Tussen de mensenmassa, samen met 2.400 andere ultratrailers en minstens 2x zoveel toeschouwers. Ik stond aan het kerkje zelf, dan kon ik een beetje een overzicht behouden, wat hoger op de treden, achteraan de immense groep lopers… Na de nodige speeches, handje-klap alsof we in Ijsland waren en Vangelis’ Conquest of Paradise was het eindelijk zover. Ik was niet zozeer nerveus, maar eerder opgelucht en blij dat ik er eindelijk aan kon beginnen, aan dat rondje Mont-Blanc. Ik wist dat ik kon vertrouwen op mijn training van de afgelopen jaren en maanden, op mijn enthousiaste supporters die mij zouden steunen vanop het thuisfront en op mijn materiaalkeuze: als mijn Altra trailschoentjes mij door de Marokkaanse Sahara en over de Eiger Ultra Trail konden brengen zonder ook maar één blaartje, dan zouden ze mij nu ook zeker niet ontgoochelen.

Doordat ik achteraan stond, zowat op de grens tussen lopers en toeschouwers, schoof ik ook heel langzaam vooruit na het uiteindelijke startschot. En voor ik het goed en wel besefte zat ik echt helemaal achteraan en ging ik letterlijk als laatste loper over die mythische startlijn. Je gelooft het of niet, maar toen heb ik me nog even omgedraaid, kijkend naar dat kerktorentje, die finishboog, en zwaaiend naar die mensenmassa, beseffende dat als ik hen de volgende keer zou zien, ik dan de UTMB achter de rug had…

De eerste 8km liepen we nog door de vallei. Tussen de mensenmassa. Er kwam maar geen einde aan. Dit jaar stonden er nog meer mensen dan anders. Maar wat wil je, voor de 15de editie waren er niet één of twee toppers afgezakt naar Chamonix. Iedereen moest en zou Kilian, Xavier, François, Jim, Tim, Hal, Thimothy of Zach zien racen. (Nee, voor mij stonden die mensen daar niet! ) Nooit stonden zoveel verschillende eliterenners samen aan de startlijn van eenzelfde trailfeestje in Chamonix.

Eenmaal we de bergen in liepen begon het te regenen. Gelukkig had ik me hier reeds op voorzien van bij de start en moest ik niet meer stoppen om me warmer te kleden. De komende 4 uur zou het ook niet meer stoppen met regenen of sneeuwen. Na de regen zorgde vooral de mist voor een moeilijke zichtbaarheid met onze koplampjes en de modder voor enige vertraging in het ritme. Maar zoals verwacht was elke bevoorradingspost een feestje: nootjes, TUC-koekjes, warme soep, spuitwater, energierepen en -drank… en vooral heel veel enthousiaste vrijwilligers die er voor zorgden dat wij ons konden focussen op het parcours. In elk dorp, langs elke boerderij stonden ze wel: die enthousiaste supporters, midden in de nacht, in de kou en de regen, luidkeels te roepen en keihard zwaaiend met hun koebellen. Wakker blijven was momenteel nog niet echt een probleem…

Al snel zou ik echter te merken dat de energiedrank die één van de vrijwilligers in Les Chapieux had voorbereid, duidelijk niet de juiste verhouding poeder vs. water had, waardoor het traject richting Lac Combal helaas verrijkt werd met mijn maaginhoud. Nee, dit kwam niet goed…

Alles vloog eruit… Ik voelde me helemaal niet ziek of zwak, maar toch zag ik alle kostbare calorieën, zout en water door mijn mond terug naar buiten gutsen. “Verdorie, nu gaat er veel brandstof verloren” spookte het door mijn hoofd. Paniek was er niet zozeer, want zodra ik begon over te geven, wist ik al dat het aan die foute mengeling lag. Ik voelde me nadien, eenmaal mijn maag geleegd was dan ook onmiddellijk terug OK. Bon, mondje afvegen, even oriënteren op mijn GPS waar ik me exact bevond zodat ik kon inschatten hoever de volgende bevoorrading was, camelbag leeggieten en rustig doorlopen was de boodschap. Eenmaal in de bevoorradingstent ben ik toch even rustig gaan zitten om mijn soepjes op te drinken, nee ik had geen zin om nog meer te braken.

Terwijl ik daar zat, genietend van mijn 3de soepje, kwam de arts bij mij: “En, petit Belge, alles ok? Lukt het een beetje?” Na mijn relaas over de foute mengeling, was zijn kordate advies: “Niet teveel eten, gewoon cola, soep, rechtstaan en verder lopen!” Dus zo gezegd, zo gedaan: aangezien mijn camelbag toch leeg was, had ik alle ruimte in mijn rugzak om een volle colafles mee te nemen en de ochtendzon met een big smile tegemoet te lopen.

Zaterdagvoormiddag werd vooral overheerst door de grote afdaling naar het Italiaanse Courmayeur (half way point!) waar mijn dropbag op mij lag te wachten. Tijdens de afdaling begon ik reeds in mijn hoofd mijn lijstje te overlopen: schoenen en sokken uitdoen, voetjes afdrogen, koplampjes vervangen, jas en trui vervangen… En dan de grote vraag: zou ik mijn schoenen vervangen? De eerste helft had ik nu reeds gelopen op de magistrale Altra Lone Peaks. En in mijn dropbag zaten mijn andere favoriete trailschoentjes: de Altra King Mt’s.

Beiden hadden ze tijdens de vele trainingloopjes op de Heide, in Saas-Fee, in Toscane of zelfs op de Mt-Blanc hun kwaliteiten bewezen: fantastische grip, heerlijk ruim en comfortabel aan de teentjes (welke Altra’s niet?) en puur lichtgewicht. Het grote verschil tussen beiden zit hem natuurlijk in de demping. De Lone Peaks bieden beduidend meer cushioning. Mijn voorafgeplande strategie was dan ook alsvolgt: ik loop de eerste helft van het parcours op de zachte schoentjes, en de 2de helft, als ik de 2de nacht in moet, loop ik op de Altra King Mt: nog betere grip (heb je die Vibram-zooltjes als eens goed bekeken?), maar misschien iets harder, waardoor het contact met de ruwe berg mij zou helpen wakker te blijven… Dat was het plan…

Eenmaal in Courmayeur aanbeland, terwijl ik mijn voetjes aan het afdrogen en masseren was, dacht ik evenwel bij mezelf: die Lone Peaks hebben me nu al zover gebracht, en ik had geen klachten, geen pijne voeten, geen blaren, niets… dus: don’t change a winning team!
Na een snelle pasta en een kledingwissel (hmm… droge t-shirt en verse injinji-sokjes!) was het tijd voor de 2de helft en de klim uit de Courmayeur-vallei.

Into that good night…

Sneller dan verwacht was ik aan Refuge Bertone en had ik “de zwaarste klim” van het parcours achter de kiezen. Genietend van alles wat er om me heen gebeurde trailde ik zaterdagnamiddag door richting Arnouvaz, om al snel vast te stellen dat deze bevoorradingspost een eindpunt was voor velen… De tent zat afgeladen vol. Iedereen probeerde zich zo warm mogelijk te kleden, zichzelf op te peppen om de nacht in te gaan, maar vooral om te starten aan de beklimming richting Col Ferret, boven de 2.500m. Er werden vriestemperaturen voorspeld van onder de -10C° en windvlagen met snelheden boven de 60km/h. Die heb je liever niet op je menu tijdens een 2de nacht van een 100mile-race. De vele Alpentochten die ik de laatste jaren met Maxence in Zermatt en Saas-Fee en met Thirsa in Chamonix achter de rug had, waarbij we vaak ’s nachts op grote hoogte door sneeuw en over gletsjers moesten, hadden me ondertussen mentaal wel voldoende gesterkt: ik had voldoende gegeten, ik had de juiste kledij en schoenen aan, ik was er klaar voor.

In tegenstelling tot velen kon ik snel langs de dubbele (!) technische controle en na een snelle social talk met de verantwoordelijke arts in Arnouvaz, kreeg ik groen licht om de berg op te lopen. Later zou ik te horen krijgen dat minstens 150 lopers op die plaats stopten of verplicht werden te stoppen. Het is dan ook geen lachtertje om in je eentje de bergen in te trekken, in de nacht, met slechte weersomstandigheden, zeker als je al op het randje van je energievoorraad zit.


Tijdens de beklimming en met het vallen van de nacht spookte het gedicht van Dylan Thomas continue door mijn hoofd, ondersteund door de nodige dramatische setting rondom mij:

Do not go gentle into that good night,
Old age should burn and rave at close of day;
Rage, rage against the dying of the light.

Though wise men at their end know dark is right,
Because their words had forked no lightning they
Do not go gentle into that good night.

Good men, the last wave by, crying how bright
Their frail deeds might have danced in a green bay,
Rage, rage against the dying of the light.

Wild men who caught and sang the sun in flight,
And learn, too late, they grieved it on its way,
Do not go gentle into that good night.

Grave men, near death, who see with blinding sight
Blind eyes could blaze like meteors and be gay,
Rage, rage against the dying of the light.

Want nu zou het gaan gebeuren, nu zou ik gaan afzien, nu zou ik beginnen zwalpen… Vermoeid, al veel te lang wakker, verlangend naar een bed. Niet zozeer om mijn benen te laten rusten, gewoon om mijn ogen even te sluiten. Rage against the dying of the light! Het licht in mijn hoofd mocht nu niet weggaan! Ik herinner mij de nacht tijdens mijn TDS nog goed: rond 04h ’s nachts zag ik midden in de bergen een mooie rotsblok, zo horizontaal dat je er bijna biljart op kon spelen. Wat was de verleiding groot om mij daar toen 10min op te leggen en mijn ogen te sluiten… Elke rationeel denkende mens weet dat dat daar in die omstandigheden dodelijk kan zijn, dus Rage against the dying of the light!

Eerder dan verwacht, en nog voor het vallen van de nacht, bereikte ik de top. Eenmaal voorbij Col Ferret, na wat ikzelf had ervaren als #dikkepret met alle bijhorende sneeuw en ijs, snijdend in mijn gezicht, kwam ik tijdens de afdaling een Aziatische man tegen die zich helaas wel genesteld had in het koude en natte gras. Met een klein hart, mijn gsm in de hand en voorbereid op het ergste probeerde ik hem wakker te schudden; gelukkig opende hij vlot zijn ogen… Snel maande ik hem aan om verder af te zakken naar beneden in de vallei. Nee, hier even rusten was geen goed idee. Want was het niet omwille van de temperatuur, dan was het wel omwille van de sterk verminderde zichtbaarheid: enerzijds beperkten sneeuw en mist het zicht, maar anderzijds begonnen ook de markeringsvlagjes langzaam in het landschap te verdwijnen…

De verdere afdaling richting het donkere Zwitserland ging door diepe natte moddergeulen die het tempo opnieuw enorm naar beneden trokken. Soms zakte ik bijna kniediep in de modder weg… en toch: #dikkepret, ook al had dit natuurlijk een nefaste impact op mijn tijd… Bij droog weer was dit een zeer snelle afdaling geweest, nu kregen we makkelijk een paar uur extra nachtelijk trailgenot te verduren.

Bij de volgende bevoorradingspost ontmoette ik een Spanjaard. Hij en zijn vrienden waren duidelijk evenveel als ik aan het genieten van heel dit schouwspel. Uit zijn gebrekkig Engels (maar veel beter dan mijn niet bestaande Spaans) kon ik afleiden dat het nu reeds zijn 4de UTMB was. Of hij nog tips had voor mij, vroeg ik hem. Eentje had hij: “gebruik de tijd die je krijgt ten volle en geniet van het parcours…” Duidelijk een man met dezelfde visie als ik: je hoeft niet altijd te trainen in een poging om ergens als eerste toe te komen; je kan ook keihard trainen met een ander doel: keihard genieten van het parcours…

Nu begon het aftellen langzaam… Eenmaal voorbij Champex-Lac in Zwitserland was het simpel: nog 3 beklimmingen! En toen ik zondagochtend toekwam in Trient was het voor mij duidelijk: het gevaar van de nacht was geweken. Hier kon ik mezelf wel even de luxe geven om mijn ogen 40min te laten rusten. Dat deed ik dan ook: ik ben Trient binnengelopen, recht naar de “beddenpost”, heb met platgelegd en gezegd dat ik na 40min wou gewekt worden. Een goed half uur later werd ik inderdaad gewekt en merkte ik duidelijk een verschil! De hersenfunctionaliteiten zaten terug op een acceptabel peil!

Hello sunshine!

Vanuit Trient zette ik een tussensprintje richting Catogne, terwijl ik een kleine 300 lopers passeerde in de beklimming. De meeste bekeken me met de gemiddelde gelaatsuitdrukking van de antagonisten uit Walking Dead. Maar ik had er zin in. Ik moest en zou die berg opcrossen, al was het maar om voor mezelf even te zien waartoe mijn lichaam nog allemaal in staat was. Voorbij de Frans-Zwitserse grens brak ook het zonnetje door, wat betekende dat we een mooie finish tegemoet gingen. Tijdens de voorlaatste afdaling, richting Vallorcine, begon ik reeds met enig spijt in het hart te beseffen dat het einde in zicht was. En terwijl mijn hoofd zich vulde met die gedachten werd ik plots verrast: “Christoph! Christoph!” Ik keek op en zag dat Steven, die de dag voordien de 101km lange CCC gefinisht had, tot in Vallorcine was afgezakt om mij aan te moedigen… Zowel voor als na de bevoorradingspost stond hij me op te wachten en kreeg hij een enthousiaste Christoph voor zijn camera. Man, wat had ik er zin in vandaag! Niets kon de pret nog bederven.

Eenmaal ik terug vertrokken was, wetende dat Steven en de anderen op mij stonden te wachten onder de finishboog, visualiseerde ik het nog te lopen parcours: een kleine 11km richting La Flégêre (bergop) en nadien nog 8km bergaf tot aan het kerkje van Chamonix. Tijdens de aanloop richting La Flégêre passeerde ik Janie, een Zweedse trailloopster, met wie ik de rest van het parcours gedeeld heb. Ons gesprek ging over de vele of weinige dingen die we van elkaars land wisten, hoeveel we wel of niet getraind hadden voor UTMB, tot zelfs het besef dat we aan de finish een stoer vestje kregen, helaas een vestje zonder mouwen… Ja, inderdaad, over veel ernstige dingen werd er niet meer gepraat tijdens die laatste uren, wel veel gelachen en occasioneel gezwaaid naar de webcams langs het parcours.

En toen kwam Chamonix in zicht…

Ja, daar was hij dan, die laatste afdaling, met het zonnetje in het gezicht, met 160km in de benen, meer dan 40 uren lopen doorheen de Alpen en liters soep achter de kiezen… Al van ver hoorde je de vele dorpelingen en toeschouwers juichen. Sommigen liepen ons zelfs tegemoet de berg op. Anders stonden mooi op hun dure balkons te zwaaien. Er waren zelfs enkelingen die de Franse Gendarmerie vergezelden op de daken van Chamonix en ons vol enthousiasme verwelkomden in de vallei.

Traantjes, nog even vertragen zodat het niet te snel voorbij zou gaan, de kerk zien… enkele bekende gezichten omarmen en dan die laatste meters inzetten tot onder de finishboog van de UTMB.

En dan het “UTMB Finisher” vestje overhandigd krijgen; want nee, hier krijg je geen medaille aan de finishlijn, hier krijg je een vestje, dat je voor altijd met trots kan dragen… om voor altijd te genieten van die unieke beleving.”

Fragment uit de logboeken van Christoph Vandewiele: www.ultratrailrunner.be

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s